Inbraak voorkomen we liever allemaal, maar hoe? Wij vroegen een ex-inbreker naar zijn beste inbraakpreventie tips, doken in de beste buitenverlichting en de meest voorkomende inbraakmethoden.
Als je van iemand veel kunt leren over het voorkomen van inbraken, dan is het wel van een ex-inbreker. Daarom vroegen wij ex-inbreker Evert Jansen naar tips om inbrekers op afstand te houden en woninginbraak te voorkomen:
Ex-inbreker Evert Jansen: “Als ik vroeger een wijk binnenliep, keek ik altijd eerst of de sociale controle groot was. Of er veel mensen op straat liepen en of er een bord hing met WhatsApp-buurtpreventie. Dat waren voor mij redenen om in die wijk niet in te breken. De beste beveiliging blijft toch de mens zelf. Ik kan dan ook niet vaak genoeg zeggen hoe belangrijk het is dat je goed kunt opschieten met de mensen in je straat. Dat je weet wie waar woont, een beetje op elkaar let en elkaar waarschuwt als je iets geks ziet. Vroeger hadden we niet zulk goed hang- en sluitwerk als dat we nu hebben, toch werd er minder ingebroken. De sociale controle was toen veel groter.”
“Bij alle woninginbraken die ik heb gedaan, heb ik nooit mensen in huis aangetroffen. Ik kon altijd zien dat er niemand thuis was. Het huis was dan donker, de post hing half uit de brievenbus of de gordijnen waren ’s avonds laat nog open. Een simpele en goedkope truc om inbrekers op het verkeerde been te zetten, is de lampen aansluiten op een tijdschakelaar. Als je een wekkerradio hebt, sluit die dan ook hierop aan. En ben je op vakantie, vraag dan aan je buren of ze de gordijnen open en dicht willen doen.”
“Via de achterdeur en de klepramen wordt er veel ingebroken. Sloten van goede kwaliteit zijn daarom heel belangrijk. Vraag in de winkel naar een slot met een cilinder die tegen kerntrekken kan. Kerntrekken is één van de nieuwste technieken van inbrekers. Ze draaien een schroef in de cilinder en trekken deze met cilinder en al uit het slot. Een klepraam kun je beveiligen met een barrièrestang, een combi-uitzetter, dievenklauwen en raam- of druksluiting.”
“Als er een grote kartonnen doos van een televisie, laptop of ander duur apparaat op de stoep staat, nodigt dat uit om in te breken. Zet deze dozen dus niet op straat, maar maak ze klein en leg ze bij het oud papier. Dat is veel veiliger.”
“80% van de inbrekers zijn gelegenheidsinbrekers. Dat betekent dat ze geen vooropgezet plan hebben en gebruik maken van de spullen die mensen in hun tuin of schuur hebben staan. Bij de meeste huizen staan genoeg handige hulpmiddelen om in te breken, zoals een krukje, bezem, kliko en gereedschap. Ik heb ook wel eens meegemaakt dat er een kruiwagen in de tuin stond waarmee ik de gestolen spullen naar mijn auto kon vervoeren. Makkelijker kan bijna niet. Ruim de tuin daarom goed op en doe de schuur altijd op slot.”
“In huizen zocht ik altijd naar sieraden en geld. Kon ik dat niet vinden, dan zocht ik naar mobiele telefoons, laptops en televisies. Lang hoefde ik nooit te zoeken, want wij mensen denken allemaal hetzelfde. Sieraden vond ik bijna altijd in een la in de slaapkamer of anders in de badkamer. Het is daarom een goed idee om waardevolle spullen in een kluis te bewaren.”
“Vaak gaan mensen even de deur uit om boodschappen te doen of om te kletsen met de buren en vergeten ze de deur dan op slot te doen. Inbrekers kunnen met een plastickaartje, zoals een bankpas, de deuren dan eenvoudig openen. Flipperen heet dat. Vergeet dus niet om altijd de deur op slot te draaien, ook als je gewoon thuis bent.”
“Inbrekers zetten soms tekens op de gevel van het huis om aan te geven dat er ouderen wonen, mensen een hond hebben of een paar dagen weg zijn. Haal deze tekens niet meteen weg, maar geef het door aan de politie en vraag aan mensen in je straat of er iets op hun gevel staat. Let ook op tandenstokers in sloten. Dat is een truc van inbrekers om te kijken of er iemand thuis is. Als de tandenstoker na een paar dagen nog in het slot zit, weten ze dat de kust veilig is. Hetzelfde geldt voor stokjes tegen de deur.”
“Inbrekers komen tegenwoordig ’s morgens, ’s middags en ’s avonds. Er wordt veel in de ochtend ingebroken als de kinderen naar school worden gebracht of mensen naar hun werk gaan. Tijdens de kerstdagen moet je nog eens extra goed opletten. Inbrekers hebben vrij spel als je op bezoek bent bij familie of vrienden. Ook tijdens oud en nieuw wordt er meer ingebroken. Mensen hebben dan gedronken, laten de achterdeur per ongeluk openstaan en gaan naar vuurwerk kijken. Het is dan wel heel makkelijk om een huis binnen te sluipen.”
“Mensen zien vaak dingen die ze niet vertrouwen, maar bellen niet naar de politie. Ze schrijven het kenteken van een auto bijvoorbeeld op een papiertje en stoppen het vervolgens in een la. Pas als er echt iets gebeurt, halen ze het tevoorschijn. Het is dan alleen te laat om de inbrekers te pakken. Beter is het om niet te wachten, maar om meteen in actie te komen. De politie is alleen maar blij als je belt.”
Een goede manier om inbrekers af te schrikken, is met buitenverlichting met een bewegingssensor. Ex-inbreker Evert Jansen legt uit waarom je het beste kunt kiezen voor sensorverlichting: “Stel dat je op vakantie gaat en je zet de vaste verlichting aan. Als er dan een inbreker in je tuin loopt, hebben je buren daar geen idee van. Met sensorverlichting gaan de lichten aan en uit als er iemand rond je huis loopt. Voor de buren is dat een teken om te gaan kijken.”
Buitenverlichting is er in allerlei soorten, maten én prijzen. Zo is er verlichting te koop met een bewegingssensor, een schemersensor of allebei. De naam zegt het al. Buitenverlichting met een bewegingssensor gaat aan als iemand binnen het bereik van de sensor komt. Als iemand bijvoorbeeld in uw tuin loopt of op de stoep staat. Een lamp met een schemersensor springt aan zodra het buiten begint te schemeren. Het voordeel van een buitenlamp met een bewegingssensor is dat het oplettende buren eerder opvalt als er een ongenodigde gast in uw tuin loopt. Een lamp die ineens aanspringt, trekt namelijk de aandacht.
Let bij het kopen van sensorverlichting altijd op de reikwijdte. Dat is het bereik van de bewegingssensor in meters, ook wel herkenningsafstand genoemd. Het is belangrijk dat de reikwijdte niet te kort is, anders springt de lamp pas aan als een inbreker op de stoep staat of al op het dak zit. De reikwijdte moet ook niet té groot zijn, anders gaat de verlichting al aan als er iemand op straat voorbijloopt. Het is dus even zoeken voordat u verlichting vindt met de perfecte reikwijdte voor uw huis.
De detectiehoek, ook wel het detectiebereik of de registratiehoek, is het bereik van de bewegingssensor in graden. Met een detectiehoek van 100 graden wordt er dus beweging opgemerkt in een gebied van 100 graden rondom de sensor. Hoe groter de hoek, hoe meer de sensor ziet. Is de detectiehoek te klein, dan zijn inbrekers vaak zo slim om zich in de dode hoek te verstoppen. Kijk ook even of de lamp een infraroodsensor heeft. Deze sensor zorgt dat de lamp niet aangaat als er bomen of struiken bewegen.
Een lichtplan is een chic woord voor ‘goed nadenken over slimme plekken om verlichting op te hangen’. Hou bij het maken van zo’n plan rekening met de reikwijdte, de detectiehoek en de zwakke plekken van uw huis. Zo is het altijd een goed idee om verlichting bij de achterdeur te hangen, omdat inbrekers vaak via deze deur binnenkomen. En vergeet niet: het is belangrijk dat de buren het goed kunnen zien als er een lamp aanspringt. Bekijk uw huis dus ook eens door de ogen van de buren.
Hangt de verlichting te laag, dan is het voor inbrekers een fluitje van een cent om de lamp uit te schakelen. Let hierop bij het ophangen van de lampen.
Er zijn buitenlampen te koop met zonnepanelen. Ideaal, want dat scheelt veel stroom (en dus geld!) en is beter voor het milieu. En heeft u buitenverlichting zonder bewegingssensor? Dan is dat geen reden om deze lampen bij het grofvuil te zetten. Er zijn ook losse bewegingssensoren te koop die u zelf aan de lamp kunt koppelen.
Ziet een huis er bewoond uit, dan gaan inbrekers eerder een deurtje verder. Een hele goede reden om de lampen in huis op een tijdschakelaar aan te sluiten dus. Schakel niet alleen de lampen in de woon- en slaapkamer hierop aan, maar ook de lampen op minder logische plekken zoals de badkamer en de wc. Stel ze verschillend af. Laat eerst een lamp in de woonkamer branden, daarna in de keuken en dan in de slaapkamer. En zorg dat het licht op verschillende momenten ook weer uitgaat. Zo zet u inbrekers op het verkeerde been.
• Insluipen: naar binnen piepen via een open raam of deur is voor inbrekers een eitje. Sluit de deuren en ramen dus altijd voordat u weggaat
• Hengelen: via de brievenbus kunnen inbrekers sloten opendraaien of ontgrendelen met iets van ijzerdraad. Haal de sleutel daarom altijd uit het slot en doe de deur op het nachtslot
• Openwrikken: met een koevoet of schroevendraaier wrikken inbrekers zo een raam of deur open. Maak het ze lastiger door grendels met sloten, een oplegslot of speciale dievenklauwen te monteren
• Via een bovenlicht: een prullenbak is voor inbrekers genoeg om door het kleine raampje boven een deur of raam te klimmen. Altijd goed op slot doen dus
• De cilinder trekmethode: voor deze methode hebben inbrekers een schroef en schroevendraaier nodig. De schroef wordt in het slot gedraaid en als het slot uitsteekt, wordt het afgebroken
Hoe veiliger de sloten van uw huis zijn, hoe lastiger het is om in te breken. Werk aan de winkel dus! Hier moet een veilig slot aan voldoen:
• Het slot heeft een SKG-keurmerk. Zo weet u zeker dat het slot door Stichting Kwaliteit Gevelbouw (SKG) is getest op sterkte en duurzaamheid
• Het slot is verzonken in de deur. De deur kan zo niet met de cilindertrekmethode geopend worden
• De sleutel zit niet in het slot. Anders kunnen inbrekers het slot opendraaien met een stuk ijzerdraad of kledinghanger
• De deur zit niet alleen dicht, maar echt op slot. Voor inbrekers is het anders een makkie om de deur te openen met een hard stuk plastic